19 juni 2022 (Laatst gewijzigd 26 juni 2024)
Leestijd: 2 minuten
Ik ben moeder van Frenkie van bijna twee. En al minstens zeshonderd dagen liggen wij elke ochtend na het ontwaken met zijn drieën minimaal nog een uur in bed.
De eerste maanden waren dat rustige ochtenden met een klein vredig baby’tje tussen ons in. Later kwamen er knisperboekjes het bed in, gevolgd door bouwblokken en een brandweerauto met zwaailichten. Tegenwoordig worden er bakjes met fruit aangevraagd, de fiets moet ook mee het bed in, zijn kaplaarzen kunnen niet op de gang blijven staan en de schattige geluidjes die uit een voorleesboek komen zijn verruild voor Brandweerman Sam op de televisie.
Het is een drukte van jewelste in bed. Het dekbed moet van Frenkie lekker warm over ons heen worden getrokken en hij zit het liefst tegen het dikste kussen aan en we weten alle drie: niemand kan ons de komende tijd wat maken. Wij blijven liggen, spelen, kletsen, tv-kijken tot de klok op 8 uur staat. Dan gaan de kaplaarzen, fiets, brandweerauto, blokken en boeken mee naar de keuken voor het ontbijt.
Vroeger voelde ik me weleens schuldig als ik een hele dag in bed had gelegen omdat ik gaar was van een nacht dansen met vriendinnen. Nu zou ik er bij wijze van spreken een moord voor doen om dat te kunnen. Om even met niemand rekening te hoeven houden, drie films te kijken of om nog even in slaap te vallen. Daarom gaan mijn vriend en ik soms een nachtje samen weg. En eens in het jaar spreek ik een heel weekend af met vriendinnen.
Maar als ik dan wakker word, mis ik die trippelpootjes van Frenkie die het bed inklimmen. Met kaplaarzen, de fiets, de brandweerauto en alle blokken erbij.